De afgelopen decennia is de opvoeding van kinderen veel veranderd. Een aantal processen zoals secularisering, individualisering en emancipatie hebben het gezinsleven sterk beïnvloed. Vroeger was de ouderlijke zorg vooral gericht op het overleven en op het overdragen van de benodigde kennis en vaardigheden. De zorg was voornamelijk materieel en er was weinig aandacht voor de psychologische ontwikkeling van kinderen. Rond 1950 ontwikkelde er zich echter een cultuur van zelfbepaling: niet langer waren het lot of de religie richtinggevend, maar werden de eigen keuze en de eigen wil belangrijker. Kinderen kregen meer te zeggen en hun mening telde nu ook mee. Er was een verschuiving van een bevelshuishouding (kind doet wat de ouder hem opdraagt) naar een onderhandelingshuishouding (wat het kind wil of vindt telt ook mee). Hoewel dit nog niet voor iedereen geldt, zijn de meeste ouders nu meer betrokken bij hun kinderen in de opvoeding.
Ouders hanteren verschillende opvoedstijlen bij het opvoeden van hun kinderen. Een opvoedingsstijl is in te delen op basis van de balans tussen twee belangrijke pijlers in de opvoeding: ondersteuning (warmte) en structureren (controle).
- Ondersteuning: de relatie tussen de ouder en het kind bevat betrokkenheid van de ouder. De ouder biedt emotionele ondersteuning en geeft ruimte aan de autonomie van het kind.
- Structureren: het is belangrijk dat ouders structuur en houvast bieden door regels en grenzen te stellen. Daarnaast houden ouders ook toezicht op wat hun kinderen doen.
Er zijn vier opvoedingsstijlen die ouders gebruiken die gebaseerd zijn op de twee pijlers:
- Autoritatief: ouders hebben duidelijke regels en een goede structuur (sterke structurering). Ze zijn zeer betrokken bij hun kind en hebben veel aandacht voor de behoeftes van hun kind (sterke ondersteuning). De ouders geven op een adequate manier ondersteuning en ze hebben een sensitieve vorm van disciplinering. Ouders geven bijvoorbeeld uitleg over het waarom van de regels. Deze vorm van disciplinering wordt ook wel ‘inductie’ genoemd en het is een effectieve manier om de gewetensvorming en zelfcontrole bij kinderen te stimuleren.
Gevolg voor het kind: kinderen uit autoritatieve gezinnen lijken zich het beste te ontwikkelen. Ze hebben sterkere ontwikkelde sociale vaardigheden en ontwikkelen zich tot onafhankelijke en assertieve kinderen met een gevoel van eigenwaarde.
- Autoritair: ouders hebben duidelijke regels en structuur (sterke structurering), maar ze zijn weinig betrokken bij hun kinderen en ze geven weinig emotionele ondersteuning (zwakke ondersteuning). Ze hebben een strenge opvoeding, maar houden weinig rekening met het gevoelsleven of de autonomie van het kind. Autoritaire ouders kunnen ook gebruik maken van ‘psychologische controle’: een tactiek waarbij de ouder het kind onder druk zet en gebruikmaakt van manipulatie. Dit doen ze door in te spelen op de gevoelens van schaamte en schuld zoals het zeggen van: ‘mama houdt niet meer van je als je zo doet.’
Gevolg voor het kind: kinderen uit autoritaire gezinnen zijn meer afhankelijk en minder sociaalvaardig. Ze hebben een lagere zelfwaarde en hogere levels van depressie. Dit komt omdat ze niet gewend zijn aan warmte en behoefte hebben aan iemand die naar hen luistert en ze liefde geeft. Ze hebben minder zelfvertrouwen, omdat ze geen autonomie krijgen van hun ouders.
- Permissief: ouders hebben weinig regels en/of geen structuur (zwakke structurering). Ze houden veel rekening met de wensen en gevoelens van het kind (sterke ondersteuning).
Gevolg voor het kind: kinderen uit permissieve gezinnen zijn eerder betrokken in probleemgedrag en presteren minder goed op school. Dit komt omdat ze niet gewend zijn aan regels en structuur. Ze hebben echter wel een hogere eigenwaarde, betere sociale vaardigheden en lagere levels van depressie. Dit is het gevolg van veel warmte van de ouders.
- Verwaarlozing: ouders hebben weinig regels en/of geen structuur (zwakke structurering). Ze houden ook weinig rekening met hun kind en laten het vaak aan hun lot over (geen ondersteuning).
Gevolg voor het kind: kinderen uit verwaarlozende gezinnen hebben de meeste problemen. Ze presteren het minst op elk domein. Dus het zich ontdoen van de opvoedplicht heeft de meest negatieve invloed op de ontwikkeling van het kind. Zelfs negatieve betrokkenheid is nog beter dan geen betrokkenheid.
Ouders gebruiken soms verschillende opvoedingsstijlen. Dit is ook afhankelijk van de situatie en de omgeving. Toch hebben veel ouders één opvoedingsstijl die ze het meest toepassen. Van de vier opvoedingsstijlen is de autoritatieve opvoedingsstijl het beste voor het kind. Het is goed om als ouder bij uzelf na te gaan welke opvoedingsstijl u het meeste hanteert en of er wellicht iets aan veranderd moet worden.
Ervaart u moeite met de opvoeding van uw kind(eren) en heeft u behoefte aan hulp en ondersteuning? Neem dan gerust contact op met Deviaa voor een intakegesprek, dan hopen wij u verder te kunnen helpen.
Elma de Bruijne
Psycholoog i.o.