Dwangmatig gedrag of OCD Wat is OCD?Iedereen heeft in meer of mindere mate behoefte aan voorspelbaarheid en controle. Wanneer die behoefte de grens van het normale over gaat, is er sprake van dwang(matig) gedrag (OCD).
Kenmerken van dwanggedrag
1. Zichzelf herhalend, doelgericht en opzettelijk gedrag met als doel om dingen te controleren.
2. Het gedrag heeft tot doel een situatie waar de persoon bang voor is te voorkomen. Het gedrag is echter niet reëel ten opzichte van hetgeen wat volgens deze persoon voorkomen moet worden.
3. Het gedrag veroorzaakt beperkingen in het dagelijks leven, en nemen dagelijks meer dan een uur in beslag.
4. Het gedrag veroorzaakt duidelijk lijden (door de persoon zelf, of diens omgeving).
Mogelijke oorzaken
- Het kan zijn dat er een ontwikkelingsstoornis achter zit, (zoals autisme)
Bij een ontwikkelingsstoornis zie je vaak dat de oorzaak van het dwanggedrag angst is. Bij verveling, eenzaamheid of het onderdrukken van andere pijnlijke emoties dan angst heeft het dwanggedrag vooral een controlerende functie. Om zo een bepaalde mate van greep te ervaren.
- Veel problemen in het dagelijks leven die iemand moeilijk het hoofd kan bieden, en zodoende zijn controle uitoefent op de bijzaken.
Wat kun je er aan doen?
De cliënt kan behandeld worden met gedragstherapie. In deze therapie zal er bijvoorbeeld op de volgende manieren gewerkt worden aan het probleem:
De persoon krijgt de opdracht om de eigen obsessies zo levendig mogelijk voor te stellen waarbij er getraind wordt om te voorkomen dat iemand zijn ritueel daarbij gaat gebruiken om te kalmeren. Als dit de therapievorm is, gebeurd dit heel intensief en veel, zodat de cliënt er als het ware door overspoeld wordt, en de behoefte aan de betreffende controle daardoor uitdooft. Resultaat is dat de cliënt ontdekt dat er geen gevolgen zijn. Daarnaast wordt er met de cliënt gekeken naar het waarheidsgehalte van de gedachten, en de noodzaak van zijn/haar dwanghandelingen. De therapeut houdt een spiegel voor, om de cliënt nuchter naar zijn gedrag te laten kijken. Ze gaan nadenken over; ‘Wat gebeurd er als…?’ Voor de omgeving
Heel belangrijk om het dwanggedrag zowel in positieve als in negatieve zin niet meer te belonen. Geen aandacht, geen hulp bij de dwanghandelingen, en geen geruststelling geven. Ze noemen dit in de psychologie extinctie, wat ‘uitdoving’ betekend. Hiermee haal je de prikkel weg, die -onbedoeld en onbewust- door de persoon met dwanggedrag wordt uitgelokt.
Net zo belangrijk is het om anderzijds het gedrag wat vrij is van dwanghandelingen/gedrag te belonen. Eventueel zou dit met de persoon in kwestie besproken kunnen worden, dat er vanaf nu geen medewerking en/of reactie meer komt op de dwangmatige eisen die gesteld worden ten gevolg van het dwanggedrag.
Gerdien van Wijk
Psychosociaal Therapeut