Steeds vaker hoor je dat we in een jachtige tijd leven. Je wilt veel, je moet veel en er wordt veel van je verwacht. De wereld flitst voorbij en intussen wordt er wel van je verwacht dat je productief bent en je taken goed uitvoert. Gelukkig kennen onze hersenen verschillende functies waarmee we alle taken en verantwoordelijkheden overzichtelijk kunnen houden en uit kunnen voeren. Deze ‘uitvoerders’ van onze hersenen worden ook wel ‘executieve functies’ genoemd.
Executieve functies zorgen er dus voor dat we onze taken kunnen opstarten, uitvoeren, en dat we er van kunnen leren. Een belangrijke executieve functie die een grote rol speelt bij het ‘controleren’ van gedrag, is de metacognitie. Het woord ‘metacognitie’ betekent letterlijk ‘boven kennis’. En dat is precies wat metacognitie inhoudt: een hogere vorm van kennis. Metacognitie stelt ons in staat om na te denken over ons eigen denken en om onze manier van denken en handelen te beoordelen. Door metacognitie zijn we in staat om verbanden te leggen tussen bijvoorbeeld onze handelingen en het eindresultaat van een taak. Hierdoor zijn we ook in staat om te beoordelen of we de taak op een adequate manier hebben uitgevoerd en om te leren van fouten die we maken.
Je gebruikt je metacognitieve vaardigheden niet alleen voor dagelijkse taken, je hebt het ook nodig om te kunnen studeren. Om iets te kunnen leren, moet je in staat zijn om te bedenken hoe je het aan wilt pakken. Tijdens de (leer)taak moet je bedenken of de manier waarop jij het aanpakt, de meest handige manier is. En als je klaar bent met je taak, moet je in staat zijn om je prestaties te beoordelen. Metacognitie helpt je je eigen leergedrag en prestaties te beoordelen en om te bepalen of je het op de juiste manier hebt aangepakt en tevreden bent met het resultaat. Wanneer je niet de meest handige aanpak gebruikt, helpen de metacognitieve vaardigheden je door ervoor te zorgen dat je hiervan leert, waardoor je de volgende keer een betere aanpak kunt kiezen. Metacognitie is dus onontbeerlijk wanneer je op een adequate manier wilt studeren of als je überhaupt iets wilt leren.
Hoe sterk je metacognitie is, is afhankelijk van je leeftijd en hersenontwikkeling. Bij de geboorte hebben mensen enorm veel neurale verbindingen tussen de verschillende hersendelen. Tijdens de ontwikkeling en met name tijdens de pubertijd ‘snoeien’ de hersenen daarom de overbodige verbindingen weg en worden de vaak gebruikte verbindingen versterkt. De bestaande verbindingen kunnen hierdoor veel meer en veel sneller informatie verzenden, waardoor de communicatie tussen (meer afgelegen) hersengebieden sneller en effectiever verloopt. Dit heeft ook invloed op de ontwikkeling van metacognitie. Door betere communicatie tussen de hersengebieden zijn we beter in staat om verbanden te leggen en ons eigen handelen te beoordelen. De metacognitie van volwassenen is dus sterker dan de metacognitie van kinderen en jongeren.
Hoe sterk de metacognitie is, verschilt ook per persoon. Personen met een zeer sterke metacognitie kunnen hierdoor goed verbanden leggen en overzicht bewaren. Ze leren snel van hun fouten en weten welke cognitieve strategieën ze het beste kunnen gebruiken om te leren. Bij sommige mensen is de metacognitie echter zwakker. Omdat zij over het algemeen meer gericht zijn op de losse delen (of handelingen) dan op het ‘totaalplaatje’ dat door die delen gevormd wordt, is het voor hen moeilijker om verbanden te leggen en het overzicht te bewaren. Het gevolg hiervan is dat ze minder goed zijn in het beoordelen van hun eigen handelen. Door hun zwakkere metacognitie zien ze niet waarom iets fout ging en wat hun eigen aandeel daarin was. Omdat zij minder van hun ervaringen en fouten leren, is het voor hen ook lastiger om het geleerde te gebruiken in nieuwe situaties (generalisatie). Daarnaast kost het hen meer moeite om vooruit te denken en om te anticiperen op de mogelijke gevolgen van hun eigen gedrag. Het is voor hen dus moeilijker om in te zien dat bepaald gedrag niet handig is en dat een andere strategie hen beter zou helpen om het resultaat te bereiken dat ze voor ogen hadden.
Heb jij moeite met het leggen van verbanden, vindt jij het moeilijk om van te voren te bedenken hoe je een taak het beste aan kunt pakken, heb je het gevoel dat fouten en onhandig gedrag je overkomen en weet je na een taak niet goed te benoemen wat je ervan geleerd hebt? Merk je dat je hierdoor minder goed presteert dan je zou willen? Dan kan het zijn dat jij last hebt van zwakkere metacognitieve vaardigheden. Een zwakke metacognitie kan heel belemmerend zijn en er zelfs toe leiden dat (hoog)begaafde personen veel minder goed presteren dan ze eigenlijk zouden kunnen. Tegelijkertijd kan een sterkere metacognitie helpen bij het compenseren voor een relatief zwakkere intelligentie. Het is dus belangrijk dat je metacognitieve vaardigheden goed ‘op peil’ zijn.
Het kan zijn dat je, na het lezen van dit artikel, een vermoeden hebt gekregen dat je te maken hebt met zwakkere metacognitieve vaardigheden. Dit is echter geen reden tot paniek; metacognitieve vaardigheden zijn goed aan te leren en te versterken door middel van training. Bij Deviaa bieden we een training aan voor verschillende executieve functies, waaronder metacognitie. Deze training verloopt als volgt: aan het begin van de training wordt, door middel van een screening, bepaald welke executieve functies zwakker zijn. Aan de hand van die gegevens en in overleg met jou wordt een trainingsprogramma samengesteld dat past bij jouw trainingsbehoeften. Tijdens de sessies zal worden ingegaan op wat de verschillende executieve functies inhouden, wat het betekent wanneer de betreffende executieve functie zwakker is, en wat je kunt doen om de zwakkere functies te versterken of om ervoor te compenseren.
Heb je interesse in de training, wil je meer informatie, of wil je jezelf aanmelden? Neem dan vrijblijvend contact met ons op via ons algemene telefoonnummer. Je kunt ook het contactformulier invullen. Het contactformulier, informatie over het trainingsaanbod en onze contactgegevens zijn te vinden op onze website: www.deviaa.nl
Dianne Bal
Psycholoog